Zo zeker als het is dat er op 4 mei om acht uur 2 minuten stilte in acht wordt genomen, zo zeker lijkt het dat diezelfde dodenherdenking gepaard gaat met een jaarlijks relletje. Zo is er dit jaar het plan van Rikko Voorberg om, juist op deze dag, met behulp van 3000 papieren kruisen stil te staan bij de vluchtelingen die onderweg naar Europa het leven lieten. Sinds Voorberg met dit op het eerste gezicht sympathieke voorstel kwam, is in Nederland de discussie over wat er wel en niet herdacht dient te worden weer flink opgelaaid.
Hoewel het Centraal Joods Overleg een overtuigd tegenstander is van de nivellering van de Nationale Dodenherdenking, hebben wij er in eerste instantie bewust voor gekozen in deze kwestie niet naar buiten te treden. Ook al zijn er 364 dagen dat Voorbergs initiatief niet zou neerkomen op smakeloos en opportunistische misbruik van de Nationale Dodenherdenking. Er is nota bene op 20 juni een Internationale Dag van de Vluchteling!
De reden dat wij niet naar buiten zijn getreden, is dat, hoe ongepast het voornemen van Voorberg ook moge zijn, hij hier niemand kwaad mee doet noch anderen belet om op hun manier te herdenken. Als de heer Voorberg ervoor kiest om om acht uur de merendeels Islamitische omgekomen vluchtelingen te herdenken middels 3000 Christelijke symbolen, is dat zijn goed recht. Ook dat is onderdeel van de vrijheid waar we in deze dagen bij stilstaan en waar menig held zijn leven voor heeft gegeven.
Het Centraal Joods Overleg betreurt het dan ook dat er de afgelopen dagen diverse personen en organisaties zich impliciet hebben opgeworpen als een soort spreekbuis voor Joods Nederland om dit initiatief te veroordelen en zelfs op te roepen tot een verbod. Uitsluitend het CJO heeft het mandaat om namens georganiseerd Joods Nederland te spreken, terwijl deze personen en organisaties dat niet hebben. Het staat Voorberg vrij – hoe ondoordacht en verward ook- te herdenken zoals hij dat wil zolang dit andere herdenkingen niet verstoort. Het CJO had liever gezien dat anderen het voortouw in deze futiele kwestie hadden genomen en commentaar vanuit Joodse hoek achterwege was gebleven.