Reactie op benoeming Saudi-Arabië in VN-vrouwenrechtencommissie

door | apr 28, 2017 | Nieuws

Soms doen zich situaties voor die, als ze niet zo diep triest waren, hilarisch zouden zijn. De benoeming van notoire mensen- en vrouwenrechtenschender Saudi-Arabië in de commissie van de Verenigde Naties die zich bezighoudt met vrouwenrechten is zo’n situatie.

Gert-Jan Segers van de Christenunie verwoordde het treffend door te stellen dat het bizar is dat een land waar vrouwen niet mogen autorijden of zonder mannelijke begeleiding de deur uit mogen  een rol krijgt in het toezicht op vrouwenrechten.  Alsof je een pyromaan hoofd van de brandweer maakt!

Hoewel dit soort dwaze aanstellingen binnen de VN niet ongebruikelijk zijn, zou je verwachten dat deze benoeming in ieders ogen krankzinnig en ontoelaatbaar zou zijn.  Voor alle duidelijkheid hebben we het hier over een land waar in 2002 15 meisjes omkwamen omdat de sharia politie de meisjes ervan weerhield een brandend schoolgebouw te verlaten omdat zij geen hoofddoekjes droegen en er geen mannelijke familieleden waren om hen te vergezellen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat volgens het World Economic Forum er slechts drie landen zijn waar vrouwen er slechter aan toe zijn.  Cees Flinterman ziet dit anders. Deze emeritus hoogleraar internationaal recht is van mening dat deze aanstelling er juist toe kan bijdragen dat de positie van vrouwen beetje bij beetje verbetert en zo een steuntje in de rug kan zijn.

Een stelling waar Hillel Neuer, directeur van de NGO UN Watch gehakt van maakt door erop te wijzen dat gedurende de ruim tien jaar dat Saudi-Arabië lid is van de mensenrechtencommissie er geen enkele vooruitgang is geboekt.  Volgens Neuer zijn er drie redenen voor een land om lid te willen zijn van dergelijke commissies; voorkomen dat het land veroordeeld wordt voor zijn eigen schendingen, het verkrijgen van (onterechte) internationale legitimiteit en het demoraliseren van mensenrechtenactivisten in eigen land.  Wat dat betreft is het steuntje in de rug  waar Flinterman over spreekt eerder een dolksteek in de rug van vrouwen en activisten.

Nog bizarder wordt de situatie als we kijken naar het verleden van Flinterman.  Hij is erg mild voor Saudi-Arabië, in ieder geval een heel stuk milder dan voor Israël. Als ethisch adviseur van Pensioenfonds Zorg en Welzijn was hij er mede verantwoordelijk voor dat het pensioenfonds stopte met de beleggingen in 5 Israëlische banken.  Waarbij hij overigens en passant de Holocaust bagatelliseerde door deze, op basis van volledig uit de lucht gegrepen argumenten, gelijk te stellen aan de situatie in de Palestijnse gebieden.

Het Centraal Joods Overleg vraagt zich dan ook af hoe het mogelijk is dat  juist Saudi-Arabië zitting krijgt in een commissie die althans in naam  streeft naar gender-gelijkheid en de empowerment van vrouwen. Ook kunnen wij bijna niet bevatten dat iemand die gaat over ethische kwesties een dergelijke dubbele standaard hanteert dat dit lidmaatschap  wordt toegejuicht terwijl tegelijkertijd Israël (buitenproportioneel hard) wordt veroordeeld. Voor het CJO is het dan ook onbegrijpelijk hoe iemand die destijds werkzaam was als ethisch adviseur er zo een onethische dubbele moraal op nahoudt.