CJO voert goed maar stevig gesprek met burgemeester Halsema

door | mrt 15, 2024 | Nieuws

Op donderdagavond 14 maart heeft een goed maar stevig gesprek plaatsgevonden tussen burgemeester Femke Halsema en een vertegenwoordiging van de Joodse gemeenschap in Amsterdam naar aanleiding van de beschamende ongeregeldheden en intimidaties bij de opening van het Holocaust museum. Aan het gesprek namen ook de Officier van Justitie en de korpschef van de politie-eenheid Amsterdam deel.

CJO-voorzitter Chanan Hertzberger die ook sprak namens een aantal andere Joodse organisaties, zette uiteen dat de emoties onder onze achterban al intens zijn. “We worden al in verhevigde mate geconfronteerd met antisemitische uitingen. Maar de situatie die zich zondag heeft afgespeeld, waarbij Jodenhaat op de meest afschuwelijke manier ten toon werd gespreid, dat is sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer voorgekomen. Tenminste niet in ons Mokum.”

Hertzberger vervolgde: “Waarom moeten overlevenden van de Holocaust dit meemaken, dat er op slechts vijfentwintig meter van de ingang van het Joods Museum men met spandoeken staat waarop staat Gaza = Holocaust en luid schreeuwend ons de dood wordt toegewenst? De foto van het vijfjarige meisje dat de opening mede moest verrichten tussen krijsende demonstranten, ging de hele wereld over. Onze koning verwoordde het zondag treffend: Giftige woorden en daden kunnen uitmonden in een dodelijke dynamiek.”

Vervolgens maakten de aanwezige leden van de driehoek duidelijk dat zij binnen de kaders van de wet hebben te handelen, en dat door hen is gedaan wat zij konden doen. De burgemeester lichtte haar brief toe die zij voor dat zij met het CJO sprak al aan de Gemeenteraad had gestuurd, onder andere dat het demonstratie recht voor iedereen geldt en dat antisemitische uitingen nooit acceptabel zijn.

Het CJO is van mening dat beter had moeten worden gewaarborgd dat de (niet aangemelde) demonstratie bij het Holocaust museum nooit had mogen plaatsvinden.
De driehoek roept eenieder op om aangifte te doen van strafbare feiten die door deelnemers aan de ceremonie waarbij het Holocaust museum werd geopend, zijn waargenomen. Naar onze mening hadden de ongeregeldheden voorkomen moeten worden, in plaats van achteraf roepen om aangifte te doen. Het had voorkomen moeten worden, op z’n minst uit respect voor degenen die zijn omgekomen tijdens de Holocaust en de overlevenden. Dat is naar onze mening niet in voldoende mate door de driehoek gedaan.
Het CJO weet zeker dat de burgemeester goede intenties heeft en twijfelt niet aan haar integriteit maar wij zouden echt tot andere afwegingen zijn gekomen.